Op een teken van de kapitein van de jonkheid (die belast is met de organisatie van de "broonk") kan de commandant van de schutterij voor de eerste keer het commando geven : "Langzame pas, voorwaarts ... MARS!".
Bij ieder rustaltaar, wanneer de zegen wordt gegeven, wordt door de schutters een salvo gegeven en donderen de kamers.
Tijdens de gehele processie spelen de tamboers een processiemars die niet op papier te vinden is, maar die van generatie op generatie is overgeleverd. De tamboers staan erop om deze mars, deze monotone dreun, te blijven spelen omdat hij zo typisch is voor de Mheerder "broonk".
Weer teruggekomen bij de kerk vormt de schutterij een erehaag voor het "Allerheiligste" en als de deelnemers aan de processie binnen zijn, gaat ook de schutterij de kerk in, waar door het zangkoor nog eenmaal het “Tantum Ergo" wordt gezongen. Ter afsluiting speelt de harmonie nog een mars, waarna de schutterij afmarcheert naar het schutterslokaal om daar te genieten van een welverdiende slok gerstenat.
Hiermee is het officiële gedeelte van deze eerste dag van de "broonk" afgelopen en iedereen maakt er op zijn eigen manier nog een fijne dag van.