Carnaval geschiedenis

Het ontstaan van carnaval
Over het ontstaan van carnaval bestaan grofweg gezegd, twee theorieën.
De ene groep houdt het erop dat het feest niet voor het jaar 1000 is ontstaan en duidelijk wortelt in het christendom.
De opkomst van de termen carnaval en vastenavond is daarvoor het belangrijkste argument.
Daarnaast vindt deze groep dat er onvoldoende bewijzen bestaan voor een continue overdracht van tradities uit vroegere tijden.
De andere groep stelt dat er een sterke overeenkomst bestaat tussen een aantal kernelementen bij verschillende oude heidense feesten.
Door de tijden heen werden die feesten steeds in dezelfde tijd van het jaar gevierd en zo zou carnaval zijn ontstaan uit al duizenden jaren geleden ontstane rituelen.
Deze laatste stelling wordt ook in dit hoofdstuk beschreven.

Oorsprong van het gebruik
Het carnavalsfeest en een aantal daaraan gekoppelde feesten zijn ontstaan uit een oerfeest, waarin het sterven en herrijzen van de natuur aan het begin van het jaar in een groot magisch of religieus spel wordt nagebootst, in de hoop dat de lente weer zal aanbreken.
Door de tijd heen zijn echter kernonderdelen van dit feest losgeraakt van elkaar zodat een feestcyclus ging ontstaan die een periode bestrijkt van 11 november (feestdag van st. maarten en precies 40 dagen voor de kermis) tot op zijn vroegst 1 februari, de uiterst zeldzaam voorkomende allervroegste vastenavond datum: precies 40 dagen na kerstmis.
Hoe het oerfeest zo uit elkaar is gerafeld kan worden verklaard door een aantal oorzaken.
Ten eerste leidde de ritualisering van gebruiken er onvermijdelijk toe dat na verloop van vele jaren de betekenis ervan aan de deelnemers ontgaat, zodat men niet meer weet wat de kern is waar alles om draait.
Het is vaak niet meer duidelijk welk gebruik bij welke datum hoort, daardoor komt het regelmatig voor dat elementen van het ene feest overgaan in het andere.
Dit proces wordt nog eens versterkt doordat door de eeuwen heen nogal eens met de datum van nieuwjaarsdag is geschoven.
Een tweede bron van verwarring en onduidelijkheid is veroorzaakt door de christianisering van gebruiken die voor de soms al erg vervaagde oorsprong een nieuwe christelijke betekenis probeerden in de plaats te stellen.

In vele oude beschavingen vinden we elementen van het carnavalsgebeuren terug, verschillende hiervan laten we de revue passeren.


Mesopotamie
In de bakermat van onze beschaving, mesopotamie, bestond rond 2600 v. chr. een nieuwjaarsfeest.
Het nieuwjaar - of lentefeest bestond uit overgangsriten van winter naar lente.
De donkere winter met zijn boze geesten moest verjaagd worden.
Het feest werd gekenmerkt door "rolomkering".
Op nieuwjaarsdag was de slavin gelijk aan haar meesteres en de slaaf mocht naast zijn heer lopen.
De machtige en de eenvoudige genieten evenveel achting.
De aanleiding tot deze rol omkering vormde het zagmoek- of sacaea-feest, waarvan tevens de tempelwijding was gekoppeld.
Een prachtig versierd pronkschip op wielen werd meegevoerd in de processie naar het heiligdom van de babylonische god mardoek.
Uit oude geschriften weten we voorts dat tijdens deze optocht een man werd meegevoerd die was uitgedost in koninklijke gewaden, maar in werkelijkheid een misdadiger was.
Hij mag gedurende het vijf dagen durende feest de rol van koning spelen, met alle geneugten van dien.
Op de laatste dag werd hem de koninklijke mantel uitgetrokken, kreeg zweepslagen en werd tenslotte terechtgesteld.
De grondgedachte achter dit feest vormt het geloof dat de godheid aan het eind van elk jaar moet sterven voor de zonden van het volk, opdat het volk het nieuwe jaar met een schone lei kan beginnen.
Omdat de koning in die tijd gelijk stond met een god (en de enige tastbare godheid tussen de mensen was) diende de koning dus te sterven.
Aldus werd het koningschap een eenjarige aangelegenheid.
Het mag dan ook geen verwondering wekken dat gezocht werd naar een oplossing voor dit dilemma.
Dit werd gevonden door het inschakelen van een substituut koning, ook wel sarpoechi genoemd.
Deze kon dan, zonder een gevaar te zijn voor het echte koningshuis, na korte tijd om het leven worden gebracht.

Griekenland
De grieken vierden rond nieuwjaar het feest van de vruchtbaarheid en hiermee samenhangende de wedergeboorte.

Tussen de winter zonnewende (21 december, het begin van onze winter) en de dag-en-nacht-evening (21 maart, het begin van onze lente) vonden allerlei feesten plaats en trok een schip op wielen rond.
Vanuit het wagenschip gevolgd door een optocht door de straten van de Griekse steden, werden vijgen, noten en versnaperingen naar de menigte geworpen.
Tijdens dit wild en uitgelaten feest liepen gemaskerde lieden mee om de boze geesten mild te stemmen.


De Romeinen
Ook het Romeinse rijk kende verschillende feesten tussen 21 december en 21 maart, met als oorsprong het lente- ofwel nieuwjaarsfeest.
Bij dit feest speelde eveneens vruchtbaarheid (en dus nieuw leven) een grote rol.
Oorspronkelijk werd het nieuwjaar gelijk met het begin van de lente gevierd.
Julius Caesar veranderde de kalender echter en verschoof de nieuwjaarsdatum naar 1 januari.
Hierdoor verschoof ook het lentefeest in de Romeinse steden, echter op het platteland bleef het lentefeest gevierd worden op de oorspronkelijke datum en tevens eigenlijke dag van het nieuwe jaar dat tot dan toe steeds bij het beginnen van de lente werd gevierd.

Nog in de benaming van de huidige maanden is de kalender wijziging van caesar terug te vinden.
De namen van de laatste vier maanden van ons jaar zijn van Romeinse oorsprong.
September betekent 'zevende' maar vormt thans de negende maand in de jaarcyclus.
Oktober (8) november (9) en december (10) sluiten het jaar af.
Het moge duidelijk zijn dat, volgens de telling, nog twee maanden moeten volgen! en dat is ook zo.
Oorspronkelijk was januari de elfde en februari de laatste maand in de jaarcyclus.
Daarmee is dan ook meteen opgehelderd waarom februari eenmaal in de vier jaar een extra dag telt.
Elke boekhouder -en dus ook de kalenderboekhouder zou deze dag namelijk aan het einde van het jaar plaatsen.

Tijdens het Romeins lentefeest was er ook sprake van rol omkering.
De slaven oefende kritiek uit op hun meesters en hielden deze zelfs voor gek.
De mensen verkleden en maskerden zich en..... er werd iemand tot schijnkoning verheven.
Degene die het geluk -of beter gezegd de pech- had het stuk van de koek te krijgen met een boon erin moest zich schikken in zijn lot.

Germanen en Kelten

Soortgelijke rituelen zoals hiervoor beschreven werden ook door onze eigen verre voorvaderen, de germanen, galliers en kelten gevierd.
De Germanen vierden met het joel feest de geboorte van de zon.
Centraal daarin stond de vruchtbaarheidsgodin Nerthus.
Tijdens het feest werd met het beeld van de god Frey op een schip met wielen rondgetrokken, begeleid door een vrolijke stoet personen in dier vermomming en mannen gehuld in vrouwenkleren.


Christendom
Met de komst van het christendom was het niet gedaan met de heidense gebruiken.
Het getuigde van grote wijsheid van de geloof verkondigers deze heidense volksgebruiken niet af te schaffen maar een nieuwe christelijke inhoud te geven.
Overigens bleef het christendom moeite hebben met het carnavalsfeest, waarbij de gelovige balanceert op het smalle pad tussen deugd en ondeugd.
Naarmate de greep van het christendom op de Europese samenleving groter werd poogde men tijdens synodes en concilies vanaf de zesde tot de elfde eeuw orde op zaken te stellen en de uitwassen van het vruchtbaarheidsfeest te verbieden.
Geleidelijk aan werd het kerkelijk gezag echter duidelijk dat men er met verboden niet kwam.
En daarom groeide het inzicht dat beter gepoogd kon worden de gebruiken te Christianiseren en ze een plaats te geven in de liturgie.
deze koerswending kreeg duidelijk gestalte toen tijdens de synode van Benevento
In 1091 het begin van de vasten definitief vastgesteld werd op de dag die vanaf toen as-woensdag heet.
De duur van de vasten was al eerder vastgesteld op 40 dagen: dat wil zeggen 7weken (zeven maal 6 werkdagen) min de 2 dagen (maan- en dinsdag) voor as-woensdag.

Uit de voorafgaande paragrafen blijkt duidelijk dat zoals de meeste volksfeesten ook de vastenavond of carnaval gewerkt heeft als een soort magneet, die allerlei gebruiken van andere feesten aan zich getrokken heeft.
Volgens een aantal volkskundigen zijn drie feesten gezicht bepalend geweest voor het carnaval.
Het Eerste is het Romeins lente- of nieuwjaarsfeest, met veel vruchtbaarheidsgebruiken.
Het tweede is het Germaanse joelfeest, dat uit offer vuren en -maaltijden en vruchtbaarheidsrituelen bestond.
De christelijke viering die het volksfeest terugdrong tot voor het begin van de vasten en het zo tot eigenlijke  'vastenavond' maakte.


Bron “44 Jaor Sjravelere Mheer”