Christendom
Met de komst van het christendom was het niet gedaan met de heidense gebruiken.
Het getuigde van grote wijsheid van de geloof verkondigers deze heidense volksgebruiken niet af te schaffen maar een nieuwe christelijke inhoud te geven.
Overigens bleef het christendom moeite hebben met het carnavalsfeest, waarbij de gelovige balanceert op het smalle pad tussen deugd en ondeugd.
Naarmate de greep van het christendom op de Europese samenleving groter werd poogde men tijdens synodes en concilies vanaf de zesde tot de elfde eeuw orde op zaken te stellen en de uitwassen van het vruchtbaarheidsfeest te verbieden.
Geleidelijk aan werd het kerkelijk gezag echter duidelijk dat men er met verboden niet kwam.
En daarom groeide het inzicht dat beter gepoogd kon worden de gebruiken te Christianiseren en ze een plaats te geven in de liturgie.
deze koerswending kreeg duidelijk gestalte toen tijdens de synode van Benevento
In 1091 het begin van de vasten definitief vastgesteld werd op de dag die vanaf toen as-woensdag heet.
De duur van de vasten was al eerder vastgesteld op 40 dagen: dat wil zeggen 7weken (zeven maal 6 werkdagen) min de 2 dagen (maan- en dinsdag) voor as-woensdag.

Uit de voorafgaande paragrafen blijkt duidelijk dat zoals de meeste volksfeesten ook de vastenavond of carnaval gewerkt heeft als een soort magneet, die allerlei gebruiken van andere feesten aan zich getrokken heeft.
Volgens een aantal volkskundigen zijn drie feesten gezicht bepalend geweest voor het carnaval.
Het Eerste is het Romeins lente- of nieuwjaarsfeest, met veel vruchtbaarheidsgebruiken.
Het tweede is het Germaanse joelfeest, dat uit offer vuren en -maaltijden en vruchtbaarheidsrituelen bestond.
De christelijke viering die het volksfeest terugdrong tot voor het begin van de vasten en het zo tot eigenlijke  'vastenavond' maakte.


Bron “44 Jaor Sjravelere Mheer”