Mei den Geschiedenis
De wortels van de Mei-den
Inleiding
Het Den-halen in Mheer is een gebruik dat zich door de eeuwen heen heeft ontwikkeld tot een traditie zoals we die tegenwoordig kennen.
Ieder jaar opnieuw wordt op de eerste zaterdag van mei met veel man- en paardenkracht de zware Den naar Mheer gehaald, waar hij met ‘sjtiépe’ en ‘sjiére’ naast de kerk wordt recht gezet.
De traditie dient de saamhorigheid binnen de gemeenschap, maar de zin van het gebeuren kennen we niet meer.
Het ‘nut’ van het halen en planten van een Meiboom zijn we vergeten. De wortels van de Mei-den liggen in een diep en donker verleden.
Het planten van de Mei-den stamt uit een niet-christelijke tijd waarin de mens nog niet in staat was om de wetten der natuur te verklaren.
Laten we voorop stellen dat de vroege bewoners van onze streek met het planten van de Mei-den een doel voor ogen hadden.
Het planten van een Meiboom op een centrale plek in de gemeenschap paste in hun spiritueel denken, in hun natuurgodsdienst die zij beleefden.
Historische achtergrond
In vrijwel alle culturen over de hele wereld werden bomen op de een of andere wijze vereerd.
De Kelten en Germanen die hier ooit leefden kenden eveneens een boomcultus waarbij bomen werden vereerd.
Zij zagen een boom als een verblijfplaats van een boomgeest en daarmee was de boom bezield.
Door offers te brengen aan de boomgeest kon men hem gunstig stemmen en zo het noodlot afweren.
Bij de Kelten werden onder meer dode vogels opgehangen in de offerboom, maar ook slingers van bloemen dienden als offer voor de boomgeest.
We kunnen ons de boomverering voorstellen als de primitieve voorganger van de tempelverering.
In tijden dat dergelijke bouwwerken nog niet bestonden, vereerden volksstammen de imposante en monumentale schatten van het bos.
Een passage over de boomverering komen we ook in de bijbel tegen, in 2 Kronieken 24 vers 18 lezen we:
‘Toen verlieten zij het huis des Heeren, des Gods hunner vaderen, en dienden de bossen en de afgoden; toen was een grote toornigheid over Judea en Jeruzalem, om deze hun schuld.’
In onze streek werd met name de eik, de linde en de den (of spar) als heilige bomen vereerd.
Daarbij stond de altijd groene den symbool voor vruchtbaarheid.
Vruchtbaarheid voor het vee, voor de gewassen op het land en voor de jonge mannen en vrouwen uit het dorp.
In Mheer wordt de Den op de eerste zaterdag van mei gehaald en geplant.
Mei is de maand van de weer ontluikende natuur die zich klaar maakt om vrucht te dragen.
De bloeimaand is een periode van vruchtbaarheid en van bevruchting.
In mei legt immers iedere vogel een ei. Het is de tijd waarin de dieren zich vermenigvuldigen en de meeste gewassen beginnen te bloeien.
In een tijd dat de bevolking nog volledig afhankelijk was van de welwillendheid van de natuur plantten zij aan de vooravond van deze jaarcyclus een Mei-den op een centrale plek in de gemeenschap.
Meestal kwam deze boom uit een heilig bos.
We kunnen de boom zien als een soort van offer aan een hogere macht, aan een godheid. De Mei-den werd, en wordt nog steeds, ieder jaar vernieuwd. Dit symboliseert de natuurgeest die ieder jaar ritueel sterft en herrijst.
De heidense volkeren vierden in de nacht voorafgaande aan 1 mei Vanadisnacht, beter bekend onder de gekerstende naam Walpurgisnacht of het Keltische Beltane. Vanadis is één van de namen van Freya, de godin van magie en mysteriën en van liefde en lust.
Het is een feest waarop in oude tijden de vreugdevuren ontvlamden en jonge geliefden elkaar vonden.
Er werd een Meiboom geplant die dan ook waarschijnlijk werd opgedragen aan Freya, godin van de vruchtbaarheid.
Nadat de Meiboom was opgezet, werd rond de boom gedanst en gefeest.
Dit is een essentieel gegeven, want mede hierdoor bleef dit gebruik tot op de dag van vandaag bewaard.
Uit de overlevering is bekend dat de vooravond van 1 mei nog tot in de 19e eeuw door de ongetrouwde jeugd van Mheer gevierd werd.
In die nacht plaatsten vrijgezelle jongens anoniem een dennenboompje voor het huis van hun geliefde.
We kunnen dit vergelijken met het versturen van valentijnskaarten die verliefden elkaar tegenwoordig anoniem toesturen.
Kerstening
We hebben het tot nog toe alleen maar gehad over heidense gebruiken. Hoe valt het dan te verklaren dat de Mei-den planting tot op de dag van vandaag voortleeft?
Tweeduizend jaar geleden deed het Christendom officieel zijn intrede, maar dat betekent natuurlijk niet dat iedereen vanaf dat moment ook daadwerkelijk Christen was.
Binnen het Romeinse Rijk was er plaats voor vele goden.
Evenals de andere heidense volkeren waren de Romeinen polytheïsten.
Andere religies werden door Rome getolereerd en dat gold ook in eerste instantie voor het Christendom. De Romeinen vereerden hun voorvaderen en met hen vele goden, ook de keizer zelf werd als een god vereerd.
Een van de basisprincipes van het Christendom is het geloof in één god.
Alle verering van andere goden werd gezien als afgoderij en werd daarom verboden.
Dit is een voorname reden waarom de Romeinse keizers in conflict raakten met het Christendom. Later, rond 315 na Chr., schenkt keizer Constantijn de Grote weer volledige godsdienstvrijheid aan de Christenen.
Na zijn dood wordt het Christendom zelfs tot enige erkende staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk verheven.
Het Christendom breidde zich gestaag uit en daarbij moesten de heidense natuurgodsdiensten plaats maken voor het christelijk geloof.
Het behoeft geen uitleg dat dit niet zonder slag of stoot verliep.
Ontneem een volk hun geloof, ze blijven de gewoontes en tradities van hun voorvaderen voortzetten.
Veelal kwamen de christelijke leiders de heidenen halverwege tegemoet en werden heidense gebruiken ingepast in christelijke feesten en gebruiken.
Dit proces van verchristelijking noemen we de kerstening.
Door het Christendom werd zo de meimaand uitgeroepen tot Mariamaand, waarbij men probeerde de verering van de heidense vruchtbaarheidsgodin om te buigen naar een verering van de Heilige Maagd.
Maar uit de overlevering over de oorsprong van het Den-halen in Noorbeek blijkt dat de plaatselijke bevolking nog lang bleef hechten aan heidense gebruiken als de boomverering.
In 1634 heerste in onze streek de pest. De pestepidemie zorgde voor grote sterfte onder het vee.
De inwoners van Noorbeek besloten om een dennenboom te halen en plaatsten deze op het dorpsplein naast de kerk.
Hieruit blijkt dat zij de boomverering nog lang niet vergeten waren, sterker nog, door een dennenboom aan St. Brigida te offeren geloofden zij dat de zwarte ziekte zou uitblijven en het vee weer vruchtbaar werd.
Wel zien we dat de Den gekerstend wordt; de boom wordt niet meer opgedragen aan een heidense godheid maar aan de heilige Brigida uit het christelijk gedachtegoed.
We weten niet of de toenmalige Mheerdenaren hetzelfde ritueel uitvoerden, maar dit moeten we niet uitsluiten.
Ook in Banholt komen we een gekerstende Mei-den tegen.
Daar wordt hij aan de parochieheilige St. Gerlachus opgedragen.
In tegenstelling tot de buurdorpen Banholt en Noorbeek is de Den van Mheer nog een echte Mei-den.
De Den van Mheer is dus de meest ‘heidense’ van de drie.
Den in Mheer
Ergens tussen 1927 en 1930 wordt er in Mheer weer begonnen met het planten van Mei-den, en wel op de eerste zaterdag van mei.
Waarschijnlijk is het Den-halen in Mheer op zich ouder, maar zorgde de eerste wereldoorlog voor een korte onderbreking.
Vanaf die tijd tot nu is er weliswaar het een en ander veranderd, maar de kern van het gebeuren is nog steeds aanwezig: er wordt een den uit een bos gehaald en rechtgezet op een centrale plek in het dorp.
Het groepje Mheerdenaren dat het initiatief nam om het Den-halen weer te laten herleven, noemde zich de Mei-club.
Tot in 1950 was de Mei-club belast met het organiseren van het Mei-den gebeuren.
Daarna nam de jonkheid haar taak over.
In die eerste jaren werd de Mei-den stiekem uit het bos van Altembroek gestolen en op de schouders naar Mheer gedragen.
Daar aangekomen werd hij door zowel ongehuwde als gehuwde mannen met de bekende hefbomen rechtgezet.
In 1934 besluit de Mei-club om de Den met paardenkrachten te halen.
In dat eerste jaar trekken twaalf versierde paarden de kar met daarop de trotste Mei-den van Mheer.
De Den werd op Snauwenberg geladen en vandaar trok men Voerenberg af richting Voeren.
Na het nemen van enige ‘dröpkes’ aan d’r pley in Voeren ging men verder naar g’n Vitsje.
Via de Stashaag bereikte de Den Mheer en werd er een ‘triomftocht’ door het dorp gemaakt.
Aan de put in boven-Mheer werd gedraaid en zo keerde de stoet weer terug naar onder-Mheer, waar de Den werd rechtgezet.
In die eerste jaren stond de Den naast het voormalig kapelletje in onder-Mheer. Later in de naaste omgeving van de put in onder-Mheer, bij de smidse. Vanaf de jaren zestig wordt de Mei-den naast de St. Lambertuskerk geplant.
Als gevolg van de landbouwmechanisatie waren er in 1958 te weinig paarden in Mheer om de Den te halen en werd besloten om de tractor in te zetten.
Met het wegvallen van de paarden, viel ook de belangstelling en het enthousiasme voor het mei-gebeuren weg.
In 1983 werden weer levende paardenkrachten gebruikt en dit zorgde weer voor een opleving van de traditie.
Sindsdien zorgen de paarden weer ieder jaar voor een schitterend schouwspel, een samenspel tussen mens en dier.
Tot slot
Het planten van een den aan de vooravond van de bloeimaand maakt deel uit van het erfgoed van onze voorvaderen uit een ver verleden.
Zij waren ervan overtuigd dat hij hun een vruchtbare oogst en daarmee nieuw leven zou brengen.
Wij zijn ervan overtuigd dat de den saamhorigheid en eensgezindheid binnen onze gemeenschap dient en dat we deze vruchtbare traditie zullen voortzetten en doorgeven aan een nieuwe generatie.
Dat de traditie van de Mheerder Mei-den haar vruchten blijft afwerpen en nog lang mag blijven groeien en bloeien!
Armand Oprey